Gisteren had ik de eer om keynote speaker te zijn tijdens
het congres dat de Zweedse verenigingen van archivarissen Svenska Arkivsamfundet en Arkivrådet AAS organiseerden ter gelegenheid van respectievelijk hun 60-jarig en
30-jarig jubileum. Als voorzitter van de KVAN was mij gevraagd om in te gaan op
onze 120-jarige geschiedenis. Zo realiseerde ik mij opnieuw hoe belangrijk Muller, Feith en Fruin zijn geweest voor de
archivistiek. Zij noteerden immers als eersten, in hun Handleiding voor het
ordenen en beschrijven van archieven, de basisprincipes voor ons vak,
zoals het respect de fonds en het
respect voor de oude orde. De Zweden gaven mij, als vertegenwoordiger van de
vereniging van de Handleiding, een bijzonder gevoel van trots.
Tijdens het congres was er volop gelegenheid voor
gesprekken met Zweedse collega's. Rijksarchivaris Björn Jordell vertelde
mij hoe de laatste jaren de Zweedse staatsarchieven een ontwikkeling hebben
doorgemaakt die tegenovergesteld is aan die in Nederland. Hier zijn de
rijksarchieven in de provincies opgegaan in zelfstandige regionaal historische
centra, daar zijn de provinciale archieven uit oogpunt van efficiency gefuseerd met het Nationaal Archief tot een
landelijke archiefdienst onder zijn leiding met meer dan 600 medewerkers. Diezelfde efficiency was
overigens ook een van de redenen voor de fusie in Nederland van gemeentelijke en
rijksarchieven tot regionaal historische centra. In Zweden is dus een andere route gekozen en bestaan
de archieven van beide bestuurslagen nog steeds volledig naast elkaar.
Een van Jordell's medewerkers deed uit de doeken hoe het
Nationaal Archief al in de jaren zeventig begon met de voorloper van hun
e-depot, destijds nodig om data tapes te bewaren, tapes waarbij de metadata op
papier werden meegeleverd. Het digitaal depot zo verzekerde hij mij, werkt inmiddels
goed, niet alleen ten aanzien van het behoud, maar ook als het gaat om de
toegankelijkheid van digitale bescheiden voor het publiek.
Ik ben mij er nooit van bewust geweest dat
Zweden niet zoals wij in 1795 afscheid hebben genomen van het Ancien Regime. Zweedse
archivarissen vertelden mij dat die overgang plaats vond in 1523, toen Gustaaf
Wasa Zweden losmaakte van Denemarken. Sindsdien zijn er nooit breuken geweest
in de bestuurscontinuïteit. Het Nationaal Archief kent een geschiedenis die
terug gaat tot 1618, en de openbaarheid van overheidsinformatie werd al in 1766 bij wet geregeld! Omdat er na 1523 nooit een onderscheid is gemaakt tussen
afgesloten, historische archieven, zoals in ons land gebeurde als gevolg van de
Franse Revolutie, bestaat er ook geen wettelijk geregelde overbrenging van
archieven. Meestal vind die overbrenging om praktische redenen plaats als de
bewaarplaatsen van overheidsorganen vol raken. Voor het publiek is er geen
onderscheid tussen al dan niet overgebrachte archieven. De vrijheid van
informatie geldt voor alle archieven, waar zij ook berusten. Voor de Zweedse
collega's is het records continuum ook geen concept van de laatste decennia, maar
iets dat er altijd al was. In dat licht begrijp ik ook beter hoe de stad
Stockholm het archief een sleutelrol gaf ten aanzien van de digitale
bescheiden. Die worden na vorming direct in het digitale depot opgenomen en
komen onder de verantwoordelijkheid van de stadsarchivaris. Toen ik in 2009 het
Stadsarkiv bezocht, stond dit e-depot nog in de kinderschoenen, maar
inmiddels zou het goed werken, niet in de laatste plaats dankzij de forse
financiële impuls die het stadsbestuur daaraan gaf. Ik vertrok naar Zweden in het bewustzijn van de belangrijke rol van Nederland voor de ontwikkeling van het archiefwezen, maar ik keerde terug met de overtuiging dat de Zweden ons andersom ook veel te bieden hebben!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten