woensdag 19 juni 2013
Hongaars Archiefcongres (2): archieven van de veiligheidsdienst
Aansluitend op het Hongaarse archiefcongres was ik in de gelegenheid om een bezoek te brengen aan het Historisch Archief van de opeenvolgende Hongaarse veiligheidsdiensten (ÁBTL) in Boedapest. Ik werd rondgeleid door de adjunct-directeur, Gergö Bendagúz Cseh. Dit in 1995 opgerichte archief bestrijkt de periode van het communisme (1944-1990). Archieven van de veiligheidsdienst die sindsdien zijn gevormd, worden te zijner tijd overgedragen aan het Nationaal Archief, maar deze bestanden niet. Het Historisch Archief is geen verantwoording verschuldigd aan de regering maar aan de voorzitter van het parlement. Het is gevestigd in een prachtig gebouw dat ooit aan een adellijke familie behoorde. Het heeft dan ook aristocratische allures; de balzaal doet tegenwoordig dienst voor lezingen.
Het archief meet 4 strekkende kilometer. Het is niet in zijn geheel bewaard gebleven. In 1956 is eerst door de revolutionairen en direct daarna door het regiem Kadar veel vernietigd. In 1988 en 1989, in de aanloop naar de omwenteling, werd opnieuw geschoond, maar met beperkt succes.
Het archief bevat de dossiers met rapportages van de geheim agenten, op agent gerangschikt, de "personeelsdossiers" van deze agenten, dossiers betreffende figuren die door het regiem werden gevolgd en stukken betreffende het functioneren van de verschillende diensten.
Het archief met rapportages telt 200.000 dossiers. Ik kreeg er daarvan enkele te zien. Deze bevatten allerhande verslagen, zoals bijvoorbeeld van ontmoetingen van studenten en de visies die daar werden uitgewisseld, of van gesprekken die door arbeiders in fabrieken werden gevoerd. Inmiddels is 10 procent van deze dossiers op de namen die er in voorkomen ontsloten en de database bevat momenteel ongeveer 750.000 namen. Het gaat nog jaren duren voor dit werk voltooid zal zijn. Maar aangezien voorrang is gegeven aan perioden en gebeurtenissen waarvoor veel belangstelling is, voelt het voor het publiek veel positiever.
De dossiers over de geheime agenten dragen op het omslag de naam en schuilnaam van de agent. Zij zijn van groot belang om te kunnen aantonen of iemand voor de veiligheidsdienst werkte. Alleen als het dossier een door betrokkene zelf geschreven en ondertekende verklaring bevat van instemming om als agent op te treden, dan is er voor een rechter vaststaand bewijs. Indirect bewijs, zoals vermeldingen in andere bronnen, hebben geen waarde. Bij gevolg zijn historici en journalisten nogal eens veroordeeld tot betaling van smartengeld omdat zij zich niet op een dergelijke verklaring konden baseren.
Momenteel werkt het archief aan het digitaliseren van de stukken; 2 miljoen scans zijn al gemaakt. Deze zomer worden die gekoppeld aan de database en beschikbaar gesteld aan het publiek op de studiezaal. In de toekomst zal online toegang volgen, natuurlijk met grote aandacht voor de privacy.
Het historisch archief is niet zonder meer toegankelijk. Personen die in de dossiers voorkomen en hun naaste familie hebben recht op kosteloze kopieën van stukken, met dien verstande dat namen van anderen onleesbaar worden gemaakt. Wetenschappelijke onderzoekers mogen onder voorwaarden de originelen raadplegen.
Directeur Gergö is er bijzonder over te spreken dat het voornemen van de regering om stukken uit de dossiers te overhandigen aan de betrokkenen, niet doorgaat. Pressie van de Hongaarse vereniging van archivarissen en van collega's in het buitenland heeft daar mogelijk toe geleid, maar mogelijk spelen andere redenen zo vertelde hij.
Het historisch archief heeft veel contacten met collega-archieven elders in Oost Europa, zoals met het STASI archief.
De ontmoetingen in Hongarije waren boeiend, maar het bezoek aan dit archief maakte op mij de meeste indruk!
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten