Ik was onder de indruk van de keynotelezingen van de Australiërs Michael Carden en Andrew Waugh die
uitlegden hoe zij nu alweer enkele jaren werken met een digitaal depot.
Belangrijke tip die zij meegaven was: beperk je niet tot de duurzame opslag,
maar neem waardering, selectie en beschikbaarstelling mee, aandacht dus voor
het gehele proces. Ook wezen
zij er op dat het uit oogpunt van marketing slim is om niet alleen een e-depot aan
te bieden voor records die blijvend behouden moeten worden, maar ook voor tijdelijk te bewaren bestanden. Dan is de investering voor de
archiefvormer veel interessanter.
Heel boeiend vond ik een presentatie door Rebecca Stubbs. Zij is verbonden aan het Australian Institute of Aboriginal and Torres Strait Islander Studies (AIATSIS) als manager van de Family history unit. Rebecca liet ons kennis maken met het National Link Up Program voor aboriginals. In de twintigste eeuw zijn vele duizenden
kinderen gedwongen weggehaald uit aboriginal families en geadopteerd door witte
westerse Australiërs. Zij worden de Lost Generations genoemd. Dit programma
helpt deze mensen om hun familie terug te vinden. Archiefonderzoek is een belangrijk onderdeel van deze zoektocht.
Rebecca Stubbs is zelf de dochter van een aboriginal vrouw. Haar moeder kwam er pas op haar 31e achter wie haar ouders waren. Het team waaraan zij leiding geeft bestaat
voornamelijk uit medewerkers die net als zijzelf van nabij de tragiek van de Lost
Generations kennen. Zij staan dan ook dicht bij de aboriginal bevolkingsgroep
en genieten hun vertrouwen.
De lezing van de Australische hoogleraar Mitchell Whitelaw stemde tot nadenken. Hij wees er op dat we op onze sites nog steeds via een beperkte route toegang bieden: Search, het in te vullen zoekveld, is nog steeds zaligmakend. Hij brak een lans voor een andere wijze van aanbieden van informatie, via wat hij noemt generous interfaces. Daaronder verstaat hij onder andere het laten browsen door zichtbare content.
De crisis deed zich ook tijdens dit archiefcongres
voelen. Het aantal deelnemers kwam maar net boven de duizend uit, en dat is in
vergelijking met eerdere congressen laag. Ook moest er een fors beroep worden
gedaan op sponsors. Dat leidde ertoe dat de keynotelezingen op de eerste
congresdag werden beheerst door ancestry.com, de hoofdsponsor van het congres.
Ancestry verdient geld met het wereldwijd tegen betaling aanbieden van scans en
indexen van genealogische bronnen.
Deze genealogie-multinational liet sprekers aan het woord
die de loftrompet staken over dit bedrijf. Ik begrijp dat zonder Ancestry het congres in een lastig financieel parket was gekomen, maar met deze presentaties had ik grote moeite. Vooral ook omdat het werk van Ancestry op deze manier min of meer een ICA-keurmerk meekreeg, ook al was dit niet de bedoeling van de organisatoren. Onder de sprekers voor Ancestry was Caroline Kimbell van het staatsarchief van New South Wales. Zij legde uit dat dankzij de samenwerking met Ancestry bronnen in haar archief gedigitaliseerd kunnen worden. Dat betekent wèl dat die bronnen online alleen via Ancestry tegen betaling te raadplegen zijn. Dat vond zij geen probleem, omdat diezelfde bronnen nog steeds in de studiezaal van het archief kosteloos ter inzage zijn. Persoonlijk voel ik niets voor deze keuze. Ik zie het internet als de plek waar wij in toenemende mate ons publiek bedienen: een verschuiving dus van fysieke naar virtuele studiezaal. Onze bronnen wil ik daar kosteloos aanbieden.
Tot zover een korte terugblik op Brisbane. Een groot aantal van de gehouden lezingen zijn terug te vinden op de congreswebsite.
Tot zover een korte terugblik op Brisbane. Een groot aantal van de gehouden lezingen zijn terug te vinden op de congreswebsite.
Mooi verslag Fred, ik deel helemaal je stelling in de laatste regels!
BeantwoordenVerwijderen