zondag 23 maart 2014

NEA Spring meeting: De Boston marathon

De tweede dag van het congres van de New England Archivists volgde ik een lezing over Our Marathon: The Boston bombing digital archives. Dit is een initiatief van de Northeastern University in Boston en is bedoeld als een online memorial voor iedereen die de gevolgen van de bomaanslagen ondervindt. De website is een centrale bron waar allerlei digitaal materiaal is samengebracht. Op dit moment bevat Our Marathon meer dan 3700 verschillende digitale items, variƫrend van foto's, onbewerkt filmmateriaal, sms-berichten, facebookpagina's, e-mails en memes, tot scans van papieren documenten zoals brieven. Het bestand is aangevuld met inmiddels vijftig interviews, die zijn afgenomen door twee historici die gelden als oral history experts.
Het is de bedoeling dat op termijn alle materialen worden overgedragen aan de universiteitsbibliotheek, de Northeastern Library.
Bij het luisteren naar de verschillende projectmedewerkers werd ik aanvankelijk meegenomen door hun enthousiasme en grote betrokkenheid. Prachtig dat op deze bijzondere wijze de herinnering aan de schokkende gebeurtenis van 15 april 2013 wordt levend gehouden en dat bovendien een scala aan bronnen behouden blijft. Maar het initiatief heeft ook een andere kant. Door de enorme aandacht voor de Boston bombing bestaat het risico dat op termijn deze gebeurtenis een andere plaats in de geschiedenis gaat innemen dan wellicht gerechtvaardigd is. Die vraag kwam tijdens de discussie na afloop van de lezing niet aan de orde, maar toen ik deze voorzichtig toch aan Amerikaanse collega's voorlegde, bleek dat mijn zorg door een aantal van hen werd gedeeld. Zij tekenen bovendien aan dat het een universitair initiatief betreft, waar veel geld mee gemoeid is. Zij durven de vraag naar de rechtvaardiging van het project in het openbaar eigenlijk niet te stellen, omdat, heel begrijpelijk, het onderwerp nog heel veel emoties oproept. Maar terecht merkte iemand op dat er voor de vele doden als gevolg van zelfmoordaanslagen in onder andere Afghanistan geen online memorials worden opgericht. Dat betekent dus dat daar waar gelden beschikbaar zijn voor het verzamelen van bronnen de geschiedenis uiteindelijk anders geschreven wordt dan waar dit niet het geval is. De hotspots waar we het in Nederland over hebben bij het waarderen en selecteren van archieven, worden zo bewust gecreƫerd...
Genoeg stof nog voor discussie en dan ben ik nog niet eens ingegaan op de benaming 'digital archives'. Want kun je bij het initiatief in Boston eigenlijk wel van een archief spreken, is het niet veeleer een collectie van gegevens, afkomstig uit de persoonlijke 'archieven' van een groot aantal individuen?

vrijdag 21 maart 2014

NEA Spring meeting, Portsmouth, New Hampshire, USA

Vandaag en morgen, 21-22 maart, wordt in Portsmouth het 40e congres gehouden van de vereniging van New England Archivists. Ik neem daaraan deel voorafgaand aan de bestuursvergadering van de sectie van beroepsverenigingen van de International Council on Archives. Ruim 300 collega's zijn naar Portsmouth  gekomen, onder wie een opvallend groot aantal archivarissen van hooguit 30, terwijl bovendien de vrouwen in de meerderheid zijn. Terwijl buiten de wind giert en de temperatuur maar nauwelijks boven nul komt, wordt hier binnen de 'spring meeting' gehouden. De keynote wordt geleverd door Ian MacKaye, leider van de punkrock band Fugazi en directeur van zijn eigen muzieklabel Dischords Records. Vanaf de oprichting van Fugazi in 1987 zorgde hij ervoor dat er van elk optreden een cassettebandopname werd gemaakt. Ook alle platen en cd's bewaarde hij, zelfs opnamen gemaakt met een dictafoon. Bovendien verzamelde hij recensies e.d. en hield hij aantekeningen bij van de concerten. Hij verklaart deze verzameldrang vanuit de behoefte om vast te leggen wat de band bereikte in de muziek, het ging hier, zo vertelde hij, om vernieuwing. Inmiddels is alles gedigitaliseerd. Een prachtige database is beschikbaar, Fugazi Live Series. Dat geheel is goed ontsloten onder meer op land, zo kom je er achter dat de band dertig keer in Nederland speelde, van Amsterdam tot Nijmegen. Bij een archivaris komt direct de vraag op: waarom alles en waarom geen selectie? Die vraag heeft MacKaye zich niet gesteld. Het publiek moet maar oordelen. Tot nu toe blijkt voor vrijwel ieder concert wel belangstelling te zijn (totaal rond de 850) en worden er kleine bedragen betaald om de concerten te downloaden. MacKaye is momenteel zelfs bezig om de waardering van de geluidsopnamen te verwijderen. Een slechte opname, zo is hem gebleken, wil nog niet zeggen dat het publiek er geen interesse voor heeft.
Ik denk dat de keuze van MacKaye een juiste is. Gegeven het feit dat de bronnen voor het bestuderen van punkrock beperkt zijn en ook omdat dit bestand uniek is in zijn volledigheid, is er veel voor te zeggen om het geheel in tact te laten en er ook in de toekomst niet op te selecteren. Gezien de omvang is dat ook mogelijk. Vraag is natuurlijk wel en die werd door MacKaye niet beantwoord, hoe wordt de digitale duurzaamheid gewaarborgd?
Het verhaal van MacKaye klonk voor archivarissen, maar eigenlijk zou het verteld moeten worden aan figuren in de popmuziek. Juist iemand als MacKaye kan deze musici overtuigen van het belang voor henzelf en voor de maatschappij van het behoud van hun erfgoed.